Met hulp van Antea: “Een brandschoon stukje Friesland”
Als de gemeente Súdwest-Fryslân in mei vorig jaar instemt met de uitbreidingsplannen van De Vries Scheepsbouw Makkum, is bodemonderzoeker en –saneerder Antea Group direct in beeld. Want op de ca. 6 hectare van de werf is al ruim honderd jaar bedrijvigheid. En dat laat geheid zijn sporen na. Dan geldt: eerst saneren. Dan pas daadwerkelijk bouwen.
Collega’s
Het bouwproject op Strânwei 6 is ook qua sanering omvangrijk en uitdagend. Werkzaamheden omvatten onder meer onderzoek, slopen, saneren, grondwerk en baggeren. Maar ook de aanleg van riolering en een asfaltweg voor het bouwverkeer werd door Antea gedaan. Projectmanager Laurenz Boer van Antea is er vanaf het begin bij. Hij houdt het overzicht en krijgt versterking van collega Ineke Slotman. Zij stuurt de mannen aan die de sanering uitvoeren en overlegt met de bouwaannemer. Samen vertellen ze over de klus die begin maart (bijna) is geklaard.
Hoe past de sanering in de totale ‘puzzel’ van de bouw?
“Zodra de planning van werkzaamheden vorm krijgt, overlegt hoofdaannemer Jorritsma Bouw met ons en trekken wij ons plan”, legt Laurenz uit. Zo begonnen we in juni vorig jaar met onderzoek op de locatie van het nieuwe dok. “Daar hebben we boringen gedaan tot zo’n negen meter. Eerst aan wal en toen de plannen werden bijgesteld, ook in het water.”
Wat liet de grond zien?
“Voor we gaan boren, doen we steevast historisch onderzoek,” zegt Ineke. “Als je weet waar werkplaatsen stonden, dan ben je beter voorbereid. De verontreiniging bevestigt dan het verhaal van de bedrijvigheid. Dat was nu ook het geval. We vonden bijvoorbeeld kolen en zware metalen.” Terwijl de sonic drill meter na meter veen-, klei- en zandlagen verkende, keek de archeoloog mee. Zouden er restanten zijn uit de IJstijd of van de Vikingen? Het antwoord was ‘nee’. Jammer, maar aan de andere kant: “Het maakte het werk ook een beetje eenvoudiger.”
Hoe gaat het eigenlijk in zijn werk?
Laurenz: “Bodemsanering, dat mag niet elk bedrijf doen. Je moet gecertificeerd zijn, weten wat je moet doen en hoe. Zo houden de uitvoerders een logboek bij waarin ze elke vracht registreren die er van het terrein gaat. Het hoort bij de verantwoording die je aflegt.” Als projectleider zit Ineke bovenop nog een ander aspect: veiligheid! “De uitvoerders dragen beschermende kleding – tenslotte werken ze met verontreinigde grond. Omdat het zo’n droge zomer was, hebben we bovendien regelmatig gesproeid en werd alle verontreinigde grond afgedekt. Zo voorkwamen we stuiven.”
Wat gebeurt er eigenlijk met de vervuilde grond?
“Die gaat naar een gespecialiseerd bedrijf,” vertelt Laurenz. “Na reiniging is zo’n 80% ervan geschikt voor hergebruik. De andere 20% gaat naar een erkende stortplaats. De schone grond die op de werf vrijkomt – zo’n 17.000 m³ – slaan we op voor hergebruik, bijvoorbeeld na het heien. ” Ineke: “De laatste schone grond van Strânwei 6 ‘herschikken’ we in april.”
Wat maakte het voor Antea spannend?
Laurenz en Ineke zijn het roerend met elkaar eens: het werken in het water. Samen inventief zijn. Duikers die in het pikzwarte water de damwanden handmatig schoonmaakten. Hersenkrakers. Laurenz: “Zo moest de ruimte tussen twee damwanden naast elkaar met 3000 m³ zand gevuld worden. Maar hoe? We bedachten er samen een plan voor: werken met een kraanschip en een trechter.” Ineke nam het mee naar het bouwoverleg: “Want het moest ook nog ingepast worden in de planning. Alle werkzaamheden zitten namelijk als een treintje strak achter elkaar.”
De archeoloog ging met lege handen naar huis. Helemaal geen historie onder de grond?
Ineke: “Toch wel. We wisten dat er oude kraanbanen (grote funderingsbalken) in de grond zaten; een stukje historie van een vroegere werf. Maar we wisten niet precies waar hij liep. Dat was spannend, want voor de bouw van het dok moesten er nieuwe damwanden komen en boorpalen aangebracht. We hebben de nieuwe tekeningen over oude gelegd. En toen gezocht. Wat weg moest, trokken we eruit. De rest mocht in de grond blijven. Voor volgende archeologen.”
Wat merkten de Makkumers ervan – en wat niet?
“Onderdeel van ons werk is overlast voorkomen en de veiligheid waarborgen, ook voor de omgeving,” zegt Laurenz. “Zo meten we bij een afgraving continue de concentraties van stoffen in de lucht. Wie erop lette, zag in december druk verkeer over het water. Toen werd het dok uitgebaggerd. Al het zand – zo’n 14.000 kuub – werd per schip afgevoerd. De Vries vond dat een véél betere manier dan vrachtwagens door het dorp…”
De grond op het terrein van de werf is nu dus brandschoon?
“Bijna,” zegt Ineke. “Het laatste stuk wat we gaan doen is de grond ten westen van het helideck. Daarna zit ons werk erop. Maar waar we geweest zijn: ja, daar is nu een schoon stukje Friesland.”