Meneer Amels is een geregelde gast: “Cees, hoe gaat het daar? Jij weet het wel’.”
Met grote belangstelling volgt Cees Amels (80), voormalig directeur van Scheepswerf Amels, de bouwwerkzaamheden op Strȃnwei 6. De afgelopen maanden is hij regelmatig op de bouwplaats te vinden, als een gewaardeerde gast. “Begin september het eerste jacht naar binnen? Ik wist dat ze het zouden redden!”
Na aan het hart
Het zal niemand verbazen: de werf ligt Amels na aan het hart. “Mijn vader en oom zijn hier, op deze plek, begonnen,” zegt hij. “We hebben een zeer goed lopend bedrijf gehad, met uiteindelijk ruim 300 vaste medewerkers. De markt veranderde, besluiten pakten verkeerd uit. Het mondde uit – helaas – in een faillissement.” Amels hield zich in de jaren erna bewust afzijdig, “maar de belangstelling voor de werf bleef!”
Opgemerkt
“Het kan niemand ontgaan,” zegt hij. “Al die bouwactiviteit. Ik vind het geweldig om te zien. Toen de bouwwerkzaamheden en het heien startten, vroeg ik me af: wat gaat er gebeuren; wie voert uit? Ik had allerlei vragen, zoals de mensen dat vroeger bij ons ook wel gehad zullen hebben. En zo ben ik begonnen met af en toe eens langslopen.” Dat bleef niet onopgemerkt. “Op een vrijdagmiddag komt er een jongeman van de bouw naar het hek en we raken in gesprek. Na een poosje vraagt hij ‘wie bent u eigenlijk?’” En zo raakte het balletje aan het rollen.
Bankje
De man van het praatje bij het hek is Feike Brouwer van Jorritsma Bouw. Als directeur Sijbrand de Vries ervan hoort, volgt een uitnodiging. En gaandeweg wordt mijnheer Amels een geregelde gast. Een ‘Strȃnwei 6-VIP’? “Ik vóel me geen VIP,” zet Cees Amels meteen recht. “Ik voel me wél vereerd. Ik heb de planning mogen zien en ben al meerdere malen uitgebreid rondgeleid. Wie krijgt dat?” Amels grapt: “Als ik op een bankje bij de haven zit met een paar man, vragen ze: ‘Cees, hoe gaat het daar? Jij weet het wel’.”
‘Wat komt u doen?’
Cees Amels is een man van het heden. Zijn vrouw heeft hem echter toch wat oude foto’s en een fraaie aquarel meegegeven naar het interview. Ze tonen gloriemomenten van de werf. En zo komt er een mooie anekdote boven, over vader Wiebe Amels. Het speelde zich af, kort na de tweede wereldoorlog: 1949. De vraag naar staal is dan vele malen groter dan het aanbod…. “Ook mijn vader had staal nodig voor zijn werf,” aldus Amels. “Op een goede dag stapt hij in zijn auto en zet koers naar Beverwijk, naar de Hoogovens. Daar houden ze hem tegen bij de poort; wat komt hij doen? Mijn vader bluft: ‘Laat me erin, ik ben grootaandeelhouder’.” Amels lacht: “Zijn stijl viel in goede aarde; hij kréég zijn staal.” Waarmee een bloeiperiode kon beginnen die ruim dertig jaar aanhield.
Zelfde taal
Cees Amels wordt met plezier over de bouwplaats rondgeleid door verschillende mensen. Het is superleuk natuurlijk, dat hij zo geïnteresseerd is. Maar bovendien blijkt uit zijn vragen en opmerkingen dat hij ‘dezelfde taal’ spreekt. “Onderdeel van het Amels-bedrijf was destijds een werf in Lemmer,” legt Amels uit. “In 1995 was deze van Bijlsma. Hij vroeg mij het bouwtoezicht te doen van een nieuwe hal. Ik was scheepsbouwer, maar dit was ook fantastisch om te doen; mijn ogen gingen open.”
‘Dat red je nooit!’
Met alle kennis en ervaring van vroeger in het achterhoofd; wat valt Cees Amels op? “Veel,” zegt hij. “Het fundament, dat is niet gering. Zoals het beton is gestort in het water en hoe vlak het is geworden! Hoe het scharnier wordt ingestort voor de deur; geweldig om te zien. Maar ook de tekeningen: die zijn nu in 3D – je ziet voor je hoe het wordt.” Sterke staaltjes? “De planning! Doe het maar eens na. Feike vertelde me in het begin: ‘In week 38 gaan we het eerste deel van de hal opleveren. Waarop ik zei: ‘dat red je nooit!’ Feike antwoordde: ‘Moet je opletten’. ‘Dan heb jij geen vakantie dit jaar’ zei ik. Maar ze hebben het gered. In week 36, zelfs twee weken eerder dus, ging het jacht naar binnen!”
Overeenkomsten…
Mijnheer Amels volgt dus het bouwproces, maar zegt ook geen ‘nee’ tegen een rondje over de bestaande werf. Overeenkomsten zijn er zat: Bij Scheepswerf Amels werden kwaliteitsschepen gebouwd – werkschepen en op het laatst ook luxe jachten. Er was veel oog voor innovatie, veel vakmanschap. Ook bij De Vries draait alles om vakmanschap en kwaliteit, en innovatie is er aan de orde van de dag. De bestaande dokhal werd door Wiebe en Douwe Amels in 1971 gebouwd; nooit eerder zag Nederland zo’n grote hal en dito dokdeur. Het bracht Groep Koninklijke De Vries Scheepsbouw in 2005 naar Makkum – en bouwt er nu zelf.
…en verschillen
Verschillen ‘met vroeger’ ziet Cees Amels ook. Bijvoorbeeld In het bouwproces. Hij vertelt: “De Vries werkt met een strakke planning tot op detailniveau; en zo moet het ook met de huidige schepen. Vroeger werkten we uiteraard ook met een planning maar bouwden we veel meer ‘op het oog’.” Hij lacht: “En goed ook! Zo lieten we in 1960 het ruim 100 meter lange schip De Geestland te water. Dat was een met gasturbines voortgestuwd koelschip; bijzonder in die tijd. Er kwamen jongens van de TU Delft naar Makkum om de tewaterlating te bekijken: ‘hoe doen jullie dat, wat zijn jullie berekeningen?’ Die hadden we niet echt. Ze stonden versteld.”
Schoon en veilig
Ook de werkomstandigheden op de bouwplaats zijn anders dan voorheen. Wat Amels meteen opviel: “Hier is het schoon, netjes en veilig. Met veiligheidsman Alfred Marsman heb ik er hele discussies over gehad. ‘Vroeger’ ging het er anders aan toe. Wij waren ‘stoer’ – er waren minder regels. Dat is nu heel anders.
Zo!
Dan nadert het moment om afscheid te nemen. Mijnheer Amels informeert: “hoeveel mensen werken hier nu – en straks als de tweede hal in gebruik wordt genomen?” Het antwoord is ruim 300 vast – net als in de tijd van de Amels- werf. Exclusief de tijdelijke krachten. Met de nieuwe hal komt daar 75 á 80 man bij. Amels is er even stil van: “Zo!” zegt hij. En hij is weg. Voor een rondje over de bouwplaats, met Alfred.